ECLI:NL:CRVB:2021:2441
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens niet gemelde gokactiviteiten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 5 oktober 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellant, die sinds 17 september 2015 bijstand ontvangt op basis van de Participatiewet, heeft in de periode van 1 februari 2018 tot en met 31 juli 2018 gokactiviteiten verricht in casino's en hieruit inkomen verworven. Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam heeft de bijstand ingetrokken en de kosten van bijstand teruggevorderd, omdat appellant deze gokactiviteiten niet had gemeld. Appellant heeft aangevoerd dat hij zijn inlichtingenverplichting niet heeft geschonden, omdat hij tijdens gesprekken met een medewerker van de gemeente had aangegeven dat hij gokverslaafd was. Hij stelde dat niet elke pintransactie in een gokinstelling leidde tot gokactiviteiten, maar de Raad oordeelde dat appellant niet voldoende bewijs heeft geleverd voor zijn stelling.