ECLI:NL:CRVB:2021:2407
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
Op 29 september 2021 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 21/1432 WMO. Het hoger beroep was ingesteld door appellant, vertegenwoordigd door M. van der Veen, tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland van 12 maart 2021. De zaak betrof de niet-betaling van het griffierecht binnen de gestelde termijn. De gemachtigde van appellant was herhaaldelijk gewezen op de verplichting om het griffierecht van € 134,- tijdig te betalen. Ondanks deze waarschuwingen is het griffierecht niet binnen de gestelde termijn voldaan. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat op basis van de beschikbare gegevens niet redelijkerwijs kon worden geoordeeld dat appellant in verzuim was. Desondanks werd het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat de zaak niet inhoudelijk behandeld zou worden. De uitspraak is gedaan door D.S. de Vries, met D.W.M. Kaldenhoven als griffier, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden en het bestuursorgaan de mogelijkheid open om binnen zes weken schriftelijk verzet aan te tekenen.