ECLI:NL:CRVB:2021:2350
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening van bijstandsverlening in verband met kostendelersnorm en commerciële huurrelatie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 september 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant ontving sinds 17 oktober 2017 bijstand op basis van de Participatiewet (PW), maar zijn bijstandsverlening werd herzien op basis van de kostendelersnorm, omdat hij samenwoonde met twee medebewoners. Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam had de bijstand van appellant verlaagd, omdat hij geen aantoonbare woonlasten had en er een commerciële relatie met de hoofdbewoner zou zijn. De appellant betwistte deze herziening en stelde dat de huurprijs van € 200,- voor een kamer in Amsterdam niet als commerciële huur kon worden aangemerkt. De Raad oordeelde dat de kamerhuurovereenkomst en de verklaringen van de appellant onvoldoende gedetailleerd waren om een huurprijscheck uit te voeren. De Raad concludeerde dat de huurprijs van € 200,- voor een kamer van 12 tot 16 m², inclusief gas, water en licht, niet als commerciële huur kon worden beschouwd, zelfs niet als de huurprijs € 290,- zou zijn. De Raad bevestigde dat het college op goede gronden had aangenomen dat er geen commerciële huurrelatie was en dat de kostendelersnorm terecht was toegepast. De rechtbank had de eerdere uitspraak terecht ongegrond verklaard, en het hoger beroep van de appellant werd afgewezen.