ECLI:NL:CRVB:2021:2332
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van de uitspraak van de rechtbank inzake de aanvraag van een nabestaandenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet na overlijden van de echtgenoot
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 september 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Amsterdam. De appellante, geboren in 1955 en woonachtig in Marokko, had een nabestaandenuitkering aangevraagd na het overlijden van haar echtgenoot, die in Nederland had gewoond en gewerkt. De Sociale Verzekeringsbank (Svb) had deze aanvraag afgewezen, omdat de echtgenoot op het moment van zijn overlijden niet verzekerd was voor de Algemene nabestaandenwet (ANW). De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep heeft deze uitspraak bevestigd.
De Raad oordeelde dat het feit dat de echtgenoot van appellante recht had op een AOW-ouderdomspensioen niet betekende dat appellante recht had op een ANW-nabestaandenuitkering. De bepalende factor was dat de echtgenoot ten tijde van zijn overlijden niet verzekerd was voor de ANW, noch onder de Marokkaanse wetgeving. De Raad heeft de gronden van de rechtbank onderschreven en heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.