ECLI:NL:CRVB:2021:2332

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
2 september 2021
Publicatiedatum
20 september 2021
Zaaknummer
20/2578 ANW-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van de uitspraak van de rechtbank inzake de aanvraag van een nabestaandenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet na overlijden van de echtgenoot

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 september 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Amsterdam. De appellante, geboren in 1955 en woonachtig in Marokko, had een nabestaandenuitkering aangevraagd na het overlijden van haar echtgenoot, die in Nederland had gewoond en gewerkt. De Sociale Verzekeringsbank (Svb) had deze aanvraag afgewezen, omdat de echtgenoot op het moment van zijn overlijden niet verzekerd was voor de Algemene nabestaandenwet (ANW). De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep heeft deze uitspraak bevestigd.

De Raad oordeelde dat het feit dat de echtgenoot van appellante recht had op een AOW-ouderdomspensioen niet betekende dat appellante recht had op een ANW-nabestaandenuitkering. De bepalende factor was dat de echtgenoot ten tijde van zijn overlijden niet verzekerd was voor de ANW, noch onder de Marokkaanse wetgeving. De Raad heeft de gronden van de rechtbank onderschreven en heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Uitspraak

20.2578 ANW-PV

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 25 mei 2020, 19/4888 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats], Marokko (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
Datum uitspraak: 2 september 2021
Zitting heeft: mr. M. Wolfrat, als lid van de enkelvoudige kamer
Griffier: R. van Doorn
Partijen zijn niet ter zitting verschenen.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar.
Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
1.1.
Appellante, geboren op [geboortedatum] 1955, woont in Marokko. Haar in 1944 geboren echtgenoot heeft in Nederland gewoond en gewerkt, maar is naar Marokko teruggekeerd, waar hij op [sterfdatum] 2019 is overleden. De echtgenoot van appellante genoot een ouderdomspensioen ingevolge de Algemene Ouderdomswet (AOW).
1.2.
Na het overlijden van haar echtgenoot heeft appellante een nabestaandenuitkering aangevraagd op grond van de Algemene nabestaandenwet (ANW). Bij besluit van 4 juli 2019 heeft de Svb afwijzend beslist op deze aanvraag, omdat de echtgenoot van appellante op de dag van zijn overlijden niet verzekerd was voor de ANW. Het door appelante tegen deze beslissing gemaakte bezwaar is bij besluit van 16 augustus 2019 (bestreden besluit) door de Svb ongegrond verklaard.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
3. In hoger beroep is door partijen herhaald wat al eerder is aangevoerd.
4. De Raad oordeelt als volgt.
4.1.
De rechtbank heeft het beroep van appellante bij de aangevallen uitspraak verworpen op gronden die de Raad onderschrijft. Dat de echtgenoot van appellante na het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd tot aan zijn overlijden in 2019 recht had op een AOW-ouderdomspensioen, betekent niet dat appellante in verband met dit overlijden in aanmerking kan komen voor een ANW-nabestaandenuitkering. Bepalend is dat de echtgenoot van appellante ten tijde van zijn overlijden niet verplicht of vrijwillig verzekerd was voor de ANW, terwijl hij toen evenmin ingevolge de Marokkaanse wetgeving verzekerd was.
4.2.
Uit punt 4.1 volgt dat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
5. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier Het lid van de enkelvoudige kamer
(getekend) R. van Doorn (getekend) M. Wolfrat
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de datum van verzending beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (Postbus 20303, 2500 EH Den Haag) ter zake van schending of verkeerde toepassing van bepalingen over het begrip verzekerde.

DÉCISION

La Centrale Raad van Beroep (Cour d’Appel Centrale),
statue:
confirme la décision attaquée.
Par conséquent, décidée par M. Wolfrat en présence de R. van Doorn en qualité de greffier, ainsi que prononcée en public, le 2 septembre 2021.
Les parties disposent d’une délai de six semaines à compter de la date d’envoi pour introduire un pourvoi en cassation contre cette décision devant la Cour de Cassation des Pays-Bas: Hoge Raad der Nederlanden (postbus 20303, NL 2500 EH ’s-Gravenhage) au titre de la violation ou de la mauvaise application des dispositions concernant la notion d’assuré.