ECLI:NL:CRVB:2021:2252
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van arbeidsongeschiktheid en WIA-uitkering na auto-ongeval
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel, die haar beroep tegen een besluit van het Uwv ongegrond had verklaard. Appellante, die als kok werkte, had zich ziek gemeld na een auto-ongeval en verzocht om een WIA-uitkering. Het Uwv weigerde deze uitkering, omdat appellante minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. De rechtbank oordeelde dat het Uwv zorgvuldig had gehandeld en dat de medische beoordeling van de verzekeringsarts voldoende onderbouwd was. Appellante voerde in hoger beroep aan dat haar beperkingen waren onderschat, met name ten aanzien van het gebruik van toetsenbord en muis, en dat er een urenbeperking moest worden aangenomen. De verzekeringsarts had echter voldoende gemotiveerd dat appellante in staat was om de aan de schatting ten grondslag gelegde functies te vervullen. De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank, oordelend dat het hoger beroep niet slaagde en dat de aan de berekening van het arbeidsongeschiktheidspercentage ten grondslag gelegde functies medisch geschikt waren voor appellante. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.