ECLI:NL:CRVB:2021:2233

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
9 september 2021
Publicatiedatum
9 september 2021
Zaaknummer
21/2389 AW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens te late indiening van het beroepschrift

Op 9 september 2021 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 21/2389 AW. Het hoger beroep was ingesteld door de appellante, vertegenwoordigd door Mr. B.M. van Kerkvoorden, tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 21 mei 2021. De Centrale Raad heeft vastgesteld dat het beroepschrift niet tijdig was ingediend. Volgens de Algemene wet bestuursrecht bedraagt de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken, welke termijn begint op de dag na de bekendmaking van de uitspraak aan de partijen. In dit geval was de laatste dag voor indiening 2 juli 2021, maar het beroepschrift werd pas op 6 juli 2021 door de Raad ontvangen, en was op 5 juli 2021 ter post bezorgd. Dit betekent dat het beroepschrift te laat was ingediend.

De Raad heeft overwogen dat indien een beroepschrift na afloop van de termijn wordt ingediend, het niet-ontvankelijk verklaren alleen achterwege blijft als redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest. De gemachtigde van appellante werd gevraagd naar de reden van de termijnoverschrijding, maar heeft hierop niet gereageerd. Gezien deze omstandigheden heeft de Centrale Raad van Beroep geoordeeld dat het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door C.H. Bangma, met K.R. van Renswoude als griffier.

Uitspraak

Datum uitspraak: 9 september 2021
21/2389 AW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 21 mei 2021, 20/378 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam

PROCESVERLOOP

Mr. B.M. van Kerkvoorden heeft als gemachtigde van appellante hoger beroep ingesteld.

OVERWEGINGEN

Ingevolge artikel 6:24 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in samenhang met de artikelen 6:7, 6:8, 6:9 en 6:11 van die wet geldt het volgende.
De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken. Deze termijn gaat in met ingang van de dag na die waarop de aangevallen uitspraak door middel van de toezending van een afschrift aan partijen is bekendgemaakt.
Een beroepschrift is tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen. Bij verzending per post is een beroepschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen.
De uitspraak waartegen hoger beroep is ingesteld is op 21 mei 2021 in afschrift aan partijen toegezonden. De laatste dag om tijdig een hogerberoepschrift in te dienen, was 2 juli 2021.
Het beroepschrift is op 6 juli 2021 door de Raad ontvangen. Het is, gezien de poststempel op de enveloppe, op 5 juli 2021 ter post bezorgd.
Op grond hiervan moet worden geoordeeld dat het beroepschrift niet tijdig is ingediend.
Ten aanzien van een na afloop van de beroepstermijn ingediend beroepschrift blijft niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
Bij brief van 9 juli 2021 is aan de gemachtigde van appellante gevraagd naar de reden van de termijnoverschrijding.
De gemachtigde van appellante heeft daarop niet gereageerd.
Het hoger beroep is kennelijk niet-ontvankelijk, zodat zonder verder onderzoek kan worden beslist.
Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door C.H. Bangma, in tegenwoordigheid van K.R. van Renswoude als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 9 september 2021.
(getekend) C.H. Bangma
(getekend) K.R. van Renswoude
Tegen deze uitspraak kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld te worden gehoord.