Uitspraak
18.6128 WIA
18 oktober 2018, 18/808 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
29 januari 2018 heeft de rechtbank geoordeeld dat met de aan de schatting ten grondslag gelegde functies de belastbaarheid van appellant niet wordt overschreden.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 februari 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de beslissing van het Uwv om zijn WGA-uitkering te beëindigen. Appellant, die zich in 2008 ziek meldde vanwege psychische klachten, ontving aanvankelijk een WIA-uitkering. Het Uwv weigerde echter een uitkering na afloop van de wachttijd, omdat de mate van arbeidsongeschiktheid minder dan 35% zou zijn. Appellant heeft in hoger beroep betoogd dat het medisch onderzoek niet zorgvuldig is uitgevoerd en dat de verzekeringsartsen selectief zijn omgegaan met de bevindingen van zijn psychiater. De rechtbank had eerder het beroep van appellant ongegrond verklaard, waarbij werd overwogen dat het medisch onderzoek voldoende zorgvuldig was geweest en dat er geen reden was om aan de conclusies van de verzekeringsartsen te twijfelen.
De Centrale Raad van Beroep heeft de argumenten van appellant in hoger beroep opnieuw beoordeeld. De Raad concludeerde dat het Uwv de mate van arbeidsongeschiktheid terecht op minder dan 35% heeft vastgesteld en dat de WGA-uitkering terecht is beëindigd. De Raad oordeelde dat de verzekeringsartsen voldoende rekening hebben gehouden met de klachten van appellant en dat er geen aanleiding was om aan te nemen dat appellant niet in staat was om de geselecteerde functies te vervullen. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd, waarbij de verzekeringsartsen de relevante informatie en rapporten in hun beoordeling hebben meegenomen. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldig medisch onderzoek en de rol van de verzekeringsartsen bij het vaststellen van de arbeidsongeschiktheid.