ECLI:NL:CRVB:2021:2177
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag elektrische rolstoel op basis van deskundige adviezen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 september 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellante had een aanvraag ingediend voor een elektrische rolstoel op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, welke aanvraag door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam was afgewezen. De rechtbank had het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep heeft deze uitspraak bevestigd.
De rechtbank oordeelde dat het college zijn besluit om de aanvraag af te wijzen, mocht baseren op de adviezen van het Indicatieadviesbureau (IAB). De IAB-adviseurs, L. de Wiljes en B.A.W.M. de Rijk, hadden de medische informatie van de huisarts, ergotherapeut en neuroloog in hun beoordeling betrokken. De rechtbank concludeerde dat er geen noodzaak was voor een elektrische rolstoel, omdat appellante in staat was om zich met behulp van andere hulpmiddelen te verplaatsen en er geen medische diagnose was die de noodzaak voor een elektrische rolstoel ondersteunde.
In hoger beroep herhaalde appellante haar argumenten en voegde een brief van haar fysiotherapeut toe, waarin zij haar standpunt onderbouwde. De Centrale Raad van Beroep oordeelde echter dat de rechtbank de gronden van beroep op een inzichtelijke wijze had besproken en dat de nieuwe informatie geen nieuwe inzichten bood die relevant waren voor de periode tot het bestreden besluit van 26 april 2019. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde.