ECLI:NL:CRVB:2021:2160
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
WGA-vervolguitkering en arbeidsongeschiktheidsevaluatie in het kader van blaaskanker
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 augustus 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de WGA-vervolguitkering van appellant, die zich ziek had gemeld in verband met een oesophaguscarcinoom. Het Uwv had appellant een WGA-vervolguitkering toegekend met een arbeidsongeschiktheidspercentage van 65 tot 80%. Appellant was het niet eens met deze beoordeling en stelde dat zijn beperkingen niet juist waren vastgesteld, vooral na de diagnose blaaskanker in januari 2020. De Raad oordeelde dat het bestreden besluit onvoldoende gemotiveerd was, vooral met betrekking tot de invloed van de blaaskanker op de arbeidsbeperkingen van appellant. De Raad concludeerde dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep nader moest motiveren in hoeverre de later gestelde diagnose van invloed was op de arbeidsbeperkingen op de datum in geding. Ook de vastgestelde urenbeperking van zes uur per dag en 30 (maximaal 32) uur per week werd als onvoldoende gemotiveerd beschouwd. De Raad vernietigde de aangevallen uitspraak en droeg het Uwv op om opnieuw te beslissen op het bezwaar van appellant, met inachtneming van de uitspraak.