ECLI:NL:CRVB:2021:2112

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
18 augustus 2021
Publicatiedatum
24 augustus 2021
Zaaknummer
18/4851 WIA
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking hoger beroep na gewijzigde beslissing op bezwaar door Uwv

In deze zaak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. E.T. ‘t Jong, hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Op 11 maart 2021 heeft het Uwv een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarop appellant op 26 maart 2021 het hoger beroep heeft ingetrokken. Appellant verzocht de Raad om het Uwv te veroordelen in de proceskosten. Het Uwv heeft geen verweerschrift ingediend en het onderzoek ter zitting is achterwege gelaten op basis van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad heeft vervolgens het onderzoek gesloten.

De Raad overweegt dat volgens artikel 8:75a van de Awb, indien het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de bezwaren van de indiener, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener in de kosten kan worden veroordeeld. In dit geval is het hoger beroep ingetrokken omdat het Uwv volledig aan de bezwaren van appellant tegemoet is gekomen. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor vergoeding van bezwaarkosten, maar heeft wel geoordeeld dat het Uwv in de proceskosten van appellant moet worden veroordeeld. De proceskosten zijn begroot op € 1.496,- voor zowel het beroep als het hoger beroep, wat resulteert in een totaalbedrag van € 2.992,-.

De uitspraak is gedaan door J.P.M. Zeijen, in tegenwoordigheid van griffier H. Alajai, en is openbaar uitgesproken op 18 augustus 2021.

Uitspraak

Datum uitspraak: 18 augustus 2021
18/4851 WIA
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van
25 juli 2018, 18/191 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. E.T. ‘t Jong hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft op 11 maart 2021 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen.
Bij brief van 26 maart 2021 heeft mr. ’t Jong namens appellant het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
Het Uwv heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Namens appellant is het hoger beroep ingetrokken omdat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar van 11 maart 2021 volledig aan de bezwaren van appellant tegemoet is gekomen.
Voor te vergoeden bezwaarkosten is de Raad niet gebleken. De Raad ziet aanleiding het Uwv te veroordelen in de kosten die appellant in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 1.496,- in beroep (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen te zitting) en € 1.496,- in hoger beroep
(1 punt voor het indienen van het hogerberoepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting).
Voor vergoeding van het betaalde griffierecht kan appellant zich rechtstreeks tot het Uwv wenden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het Uwv in de kosten van appellant tot een bedrag van € 2.992,-.
Deze uitspraak is gedaan door J.P.M. Zeijen, in tegenwoordigheid van H. Alajai als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 18 augustus 2021.
(getekend) J.P.M. Zeijen
(getekend) H. Alajai

CVG