ECLI:NL:CRVB:2021:2094
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Tijdige indiening van hoger beroep en verzet in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 augustus 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 9 januari 2020. De Raad heeft het hoger beroep nietontvankelijk verklaard omdat het hogerberoepschrift te laat was ingediend. De laatste dag voor indiening was 20 februari 2020, maar het hogerberoepschrift was pas op 22 februari 2020 ter post bezorgd en op 25 februari 2020 door de Raad ontvangen. Appellant had verklaard dat hij problemen had met zijn huisvesting en het ontvangen van post, wat zijn termijnoverschrijding zou verklaren. De Raad heeft echter geoordeeld dat deze omstandigheden de termijnoverschrijding niet verschoonbaar maken, aangezien het beroepschrift op 14 februari 2020 was gedateerd, op een moment dat appellant nog op tijd kon indienen.
Appellant heeft verzet aangetekend tegen de uitspraak van 9 februari 2021, waarin zijn hoger beroep nietontvankelijk was verklaard. Tijdens de zitting was appellant aanwezig, bijgestaan door mevrouw Van Rest, terwijl het college van burgemeester en wethouders van Doetinchem niet aanwezig was. De Raad heeft in zijn overwegingen benadrukt dat de omstandigheden van appellant, hoewel begrijpelijk, niet voldoende waren om de termijnoverschrijding te rechtvaardigen. De Raad heeft besloten het verzet ongegrond te verklaren en heeft geen aanleiding gezien om proceskosten aan appellant te vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.