ECLI:NL:CRVB:2021:2094

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
13 augustus 2021
Publicatiedatum
20 augustus 2021
Zaaknummer
20/799 PW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tijdige indiening van hoger beroep en verzet in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 augustus 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 9 januari 2020. De Raad heeft het hoger beroep nietontvankelijk verklaard omdat het hogerberoepschrift te laat was ingediend. De laatste dag voor indiening was 20 februari 2020, maar het hogerberoepschrift was pas op 22 februari 2020 ter post bezorgd en op 25 februari 2020 door de Raad ontvangen. Appellant had verklaard dat hij problemen had met zijn huisvesting en het ontvangen van post, wat zijn termijnoverschrijding zou verklaren. De Raad heeft echter geoordeeld dat deze omstandigheden de termijnoverschrijding niet verschoonbaar maken, aangezien het beroepschrift op 14 februari 2020 was gedateerd, op een moment dat appellant nog op tijd kon indienen.

Appellant heeft verzet aangetekend tegen de uitspraak van 9 februari 2021, waarin zijn hoger beroep nietontvankelijk was verklaard. Tijdens de zitting was appellant aanwezig, bijgestaan door mevrouw Van Rest, terwijl het college van burgemeester en wethouders van Doetinchem niet aanwezig was. De Raad heeft in zijn overwegingen benadrukt dat de omstandigheden van appellant, hoewel begrijpelijk, niet voldoende waren om de termijnoverschrijding te rechtvaardigen. De Raad heeft besloten het verzet ongegrond te verklaren en heeft geen aanleiding gezien om proceskosten aan appellant te vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.

Uitspraak

Datum uitspraak: 13 augustus 2021
20/799 PW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het verzet als bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 9 januari 2020, 19/3797 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van Doetinchem (college)

PROCESVERLOOP

De Raad heeft het hoger beroep van appellant tegen de aangevallen uitspraak op 9 februari 2021 nietontvankelijk verklaard. Dat betekent dat de Raad het hoger beroep niet inhoudelijk
in behandeling kan nemen. De Raad heeft dit gedaan zonder een zitting te houden, met toepassing van de artikelen 8:54 en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
Appellant is het niet eens met de uitspraak van de Raad van 9 februari 2021 en heeft verzet gedaan.
Appellant was op de zitting aanwezig, samen met mevrouw Van Rest. Het college is niet naar de zitting gekomen.

OVERWEGINGEN

In de uitspraak van 9 februari 2021 heeft de Raad het hoger beroep van appellant nietontvankelijk verklaard, omdat hij dat te laat heeft ingediend.
De laatste dag waarop op tijd een hogerberoepschrift kon worden ingediend was 20 februari 2020. Het hogerberoepschrift is gedateerd op 14 februari 2020, maar volgens de poststempel op 22 februari 2020 ter post bezorgd. De Raad heeft het hogerberoepschrift ontvangen op 25 februari 2020. Het hogerberoepschrift is dus niet op tijd bij de Raad ingediend.
In verzet heeft appellant verklaard dat er veel problemen waren rondom zijn huisvesting en het ontvangen van post. Op het moment dat de aangevallen uitspraak is verzonden, was hij zwervende en zat in een stressvolle periode. De aangevallen uitspraak is verzonden naar de daklozenopvang, waar hij de uitspraak heeft opgehaald. Hij heeft toen direct een beroepschrift geschreven.
De Raad heeft begrip voor de door appellant geschetste omstandigheden, maar is van oordeel dat deze omstandigheden de termijnoverschrijding niet verschoonbaar maken. Het beroepschrift is gedateerd op 14 februari 2020. Op dat moment kon nog op tijd hoger beroep worden ingesteld. Dat het hogerberoepschrift pas op 22 februari 2020 is gepost, komt voor rekening van appellant.
Dit betekent dat het verzet ongegrond moet worden verklaard.
De Raad ziet geen aanleiding om proceskosten aan appellant te vergoeden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door J.C. Boeree, in tegenwoordigheid van A.L.K. Dagmar als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 13 augustus 2021.
(getekend) J.C. Boeree
(getekend) A.L.K. Dagmar