ECLI:NL:CRVB:2021:2051

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
11 augustus 2021
Publicatiedatum
17 augustus 2021
Zaaknummer
17/2956 WIA
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking hoger beroep na tegemoetkoming door Uwv in bezwaar

In deze zaak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. M.J.H. Roebroek, hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De Centrale Raad van Beroep heeft op 11 augustus 2021 uitspraak gedaan. Het hoger beroep werd ingetrokken omdat het Uwv met een gewijzigde beslissing op bezwaar van 31 maart 2021 volledig tegemoet is gekomen aan de bezwaren van appellant. De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv de kosten in de bezwaarfase heeft vergoed, maar moest nog oordelen over de kosten die appellant in beroep en hoger beroep heeft gemaakt.

De Raad heeft de proceskosten begroot op € 1.496,- voor de beroepsfase en € 1.122,- voor de hoger beroepsfase. Daarnaast is er een verzoek om vergoeding van kosten voor het inschakelen van een deskundige gedaan, wat gedeeltelijk is toegewezen. De uiteindelijke beslissing van de Raad was dat het Uwv werd veroordeeld tot een totale kostenvergoeding van € 4.252,92 aan appellant. Deze uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.

Uitspraak

Datum uitspraak: 11 augustus 2021
17/2956 WIA
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 6 maart 2017, 15/7773 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. M.J.H. Roebroek hoger beroep ingesteld.
De Raad heeft op 27 oktober 2020 een deskundige benoemd.
De deskundige heeft op 19 november 2020 een rapport uitgebracht.
Het Uwv heeft bij besluit van 31 maart 2021 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen.
Bij brief van 13 april 2021 heeft mr. M.A. van der Heijden, kantoorgenoot van mr. Roebroek, namens appellant het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
Het Uwv heeft gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

In artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb is bepaald dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Namens appellant is het hoger beroep ingetrokken omdat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar van 31 maart 2021 volledig aan de bezwaren van appellant tegemoet is gekomen.
Aangezien het Uwv de gemaakte kosten in de bezwaarfase inmiddels heeft vergoed, moet de Raad alleen nog oordelen over de in beroep en hoger beroep gemaakte kosten.
De Raad ziet aanleiding om het Uwv te veroordelen in de kosten die appellant in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken.
De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb), begroot op € 1.496,- in beroep (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting) en € 1.122,- in hoger beroep (1 punt voor het indienen van het hogerberoepschrift en 0,5 punt voor de zienswijze na verslag deskundigenonderzoek).
Het verzoek om vergoeding van de gemaakte kosten voor het inschakelen van een deskundige komt (gedeeltelijk) voor toewijzing in aanmerking. Gelet op artikel 2, eerste lid, aanhef en onder b, van het Bpb en artikel 8 van het Besluit tarieven in strafzaken 2003, wordt daarbij uitgegaan van uurtarieven van € 121,95 in 2016, € 122,63 in 2018 en € 129,63 in 2020. Uit de door gemachtigde van appellant overgelegde urenspecificatie blijkt dat, gelet op artikel 9 van het Besluit tarieven in strafzaken 2003, de werkzaamheden 11 uur in beslag hebben genomen, zodat de vergoeding € 1.634,92 (inclusief 21 % BTW) bedraagt.
Voor vergoeding van het betaalde griffierecht kan appellant zich rechtstreeks tot het Uwv wenden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het Uwv in de kosten van appellant tot een bedrag van € 4.252,92.
Deze uitspraak is gedaan door S.B. Smit-Colenbrander, in tegenwoordigheid van H. Alajai als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 11 augustus 2021.
(getekend) S.B. Smit-Colenbrander
(getekend) H. Alajai

CVG