ECLI:NL:CRVB:2021:2027
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens gezamenlijke huishouding en hoofdverblijf
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 augustus 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. De zaak betreft de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellante, die sinds 12 februari 2012 bijstand ontving op basis van de Participatiewet (PW). Het college van burgemeester en wethouders van Sittard-Geleen heeft de bijstand ingetrokken op basis van bevindingen dat appellante samenwoont met X, wat zou duiden op een gezamenlijke huishouding. Na anonieme meldingen heeft een onderzoek plaatsgevonden, waarbij waarnemingen zijn gedaan en een huisbezoek is afgelegd. De Raad heeft vastgesteld dat de onderzoeksbevindingen voldoende bewijs bieden voor de conclusie dat appellante en X in de te beoordelen periode een gezamenlijke huishouding hebben gevoerd. De Raad oordeelt dat de verklaring van appellante, afgelegd tijdens het onderzoek, als juist kan worden beschouwd en dat er sprake was van wederzijdse zorg tussen appellante en X. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het hoger beroep van appellante niet slaagt.