In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 augustus 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 11 oktober 2019. De appellant, die bijstand ontving op grond van de Participatiewet, had verzocht om ontheffing van de sollicitatieverplichting. Het college van burgemeester en wethouders van Haarlem verleende deze ontheffing, maar verklaarde het bezwaar van appellant tegen het besluit niet-ontvankelijk, omdat er geen procesbelang meer zou zijn. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen dit besluit eveneens niet-ontvankelijk verklaard.
Appellant stelde in hoger beroep dat hij wel degelijk procesbelang had, omdat het college hem eerder had moeten ontheffen van de sollicitatieverplichting, wat volgens hem onrechtmatig was. Hij vorderde schadevergoeding voor de geleden schade. De Raad oordeelde echter dat appellant met het besluit van 6 december 2018 al het maximaal haalbare resultaat had bereikt, namelijk de ontheffing van de sollicitatieverplichting. De Raad concludeerde dat de stelling van appellant dat hij eerder ontheven had moeten worden van de sollicitatieverplichting buiten de reikwijdte van het bestreden besluit viel. Aangezien het bestreden besluit niet het schadeveroorzakende besluit was, kon appellant met deze procedure niet bereiken dat de door hem gestelde schade werd vergoed.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de aangevallen uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd in het openbaar gedaan en is vastgelegd in proces-verbaal.