Uitspraak
19.4865 PW-PV
BESLISSING
aanhaar ouders.
.Appellante kan aan een in het
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 augustus 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De zaak betreft de herziening van de bijstandsverlening aan appellante, die maandelijks rente-inkomsten ontvangt van € 53,50 uit een lening aan haar ouders. Het college van burgemeester en wethouders van Gouda had deze rente-inkomsten in mindering gebracht op de bijstand van appellante, wat leidde tot de rechtszaak. Appellante betoogde dat het college ten onrechte de rente-inkomsten in mindering had gebracht en dat zij op basis van een eerdere fout van het college recht had op vertrouwen dat deze inkomsten niet zouden worden meegerekend. De rechtbank had het beroep van appellante ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep bevestigde deze uitspraak. De Raad oordeelde dat appellante geen rechtens te honoreren vertrouwen kon ontlenen aan de eerdere fout van het college en dat de wet geen ruimte biedt voor het college om af te zien van het in mindering brengen van de rente-inkomsten vanwege de financiële consequenties voor appellante. De Raad concludeerde dat de gronden van appellante in hoger beroep niet slagen en dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten.