Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 augustus 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Gelderland. Verzoekster, die sinds 1 augustus 2019 ziek was gemeld met stressgerelateerde klachten, had een uitkering op grond van de Werkloosheidswet ontvangen. Het Uwv had haar echter per 1 augustus 2019 niet in aanmerking gebracht voor een uitkering op grond van de Ziektewet, omdat zij geschikt werd geacht voor haar maatgevende arbeid. Verzoekster was het hier niet mee eens en heeft hoger beroep ingesteld, waarbij zij ook een verzoek om een voorlopige voorziening indiende.
De rechtbank had eerder het beroep van verzoekster gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand gelaten. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het Uwv voldoende had gemotiveerd waarom de griepklachten van verzoekster geen reden waren om anders te oordelen over haar geschiktheid voor de arbeid. De Raad concludeerde dat de medische beoordeling zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen reden was om aan de bevindingen van de (verzekerings)artsen te twijfelen. Verzoekster had geen nieuwe medische gegevens overgelegd die haar standpunt onderbouwden.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om een voorlopige voorziening af, omdat er geen spoedeisend belang was aangetoond dat een dergelijke voorziening rechtvaardigde. De Raad oordeelde dat verzoekster, ondanks haar klachten, in staat was haar werkzaamheden te verrichten, mede door de flexibele invulling van haar werk. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige medische beoordelingen in het kader van de Ziektewet en de rol van de rechter in het toetsen van deze beoordelingen.