ECLI:NL:CRVB:2021:1953

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
29 juli 2021
Publicatiedatum
6 augustus 2021
Zaaknummer
20/2028 ANW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag nabestaandenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (Anw) wegens gebrek aan verzekering op het moment van overlijden

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 juli 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam. Appellante, geboren in 1963, had een nabestaandenuitkering aangevraagd na het overlijden van haar echtgenoot in 2018. De Sociale verzekeringsbank (Svb) heeft de aanvraag afgewezen, omdat de echtgenoot op de dag van zijn overlijden niet verzekerd was. Dit werd bevestigd door de Caisse Nationale de Sécurité Sociale (CNSS) in Marokko, die aangaf dat de echtgenoot op dat moment niet verzekerd was onder de Marokkaanse sociale wetgeving.

Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen de afwijzing, maar dit werd ongegrond verklaard. De rechtbank heeft in haar uitspraak geoordeeld dat de aanvraag om nabestaandenuitkering terecht was afgewezen, omdat de echtgenoot niet verzekerd was op het moment van overlijden. In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat haar echtgenoot in Nederland heeft gewerkt en daarom recht zou hebben op de uitkering.

De Centrale Raad van Beroep heeft de argumenten van appellante echter niet gevolgd en bevestigd dat de aanvraag terecht is afgewezen. De Raad heeft de motivering van de rechtbank overgenomen en geconcludeerd dat het hoger beroep niet slaagt. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Uitspraak

20.2028 ANW

Datum uitspraak: 29 juli 2021
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 9 april 2020, 19/6336 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] , Marokko (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
PROCESVERLOOP
Appellante heeft hoger beroep ingesteld.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 juni 2021. Appellante is niet verschenen. De Svb heeft zich met voorafgaand bericht niet laten vertegenwoordigen.

OVERWEGINGEN

1.1.
Appellante is geboren in 1963. Op [trouwdatum] 1982 is appellante gehuwd met de heer [naam echtgenoot] (echtgenoot), geboren in 1946. Op [sterfdatum] 2018 is de echtgenoot overleden. Op 27 mei 2019 heeft appellante een nabestaandenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (Anw) aangevraagd. De Svb heeft de Caisse Nationale de Sécurité Sociale (CNSS) verzocht om informatie. De CNSS heeft in een verklaring van 9 januari 2019 vermeld dat de echtgenoot op de dag van zijn overlijden niet verzekerd was op grond van de Marokkaanse sociale wetgeving. In een besluit van 31 juli 2019 heeft de Svb de aanvraag afgewezen.
1.2.
Het bezwaar van appellante tegen het besluit van 31 juli 2019 is in een besluit van 4 november 2019 (bestreden besluit) ongegrond verklaard. Appellante heeft volgens de Svb geen recht op de nabestaandenuitkering omdat haar echtgenoot op de dag van zijn overlijden niet verzekerd was voor de Anw.
2. In de aangevallen uitspraak is het beroep van appellante ongegrond verklaard. De rechtbank heeft geoordeeld dat de aanvraag terecht is afgewezen, omdat de echtgenoot niet verzekerd was. Volgens de rechtbank heeft de Svb terecht vastgesteld dat de echtgenoot op de dag van zijn overlijden niet verzekerd was, omdat hij op dat moment niet in Nederland woonde of werkte en ook in Marokko niet verzekerd was.
3.1.
Appellante heeft in hoger beroep dat de nabestaandenuitkering ten onrechte niet is toegekend, omdat haar echtgenoot in Nederland heeft gewerkt.
3.2.
De Svb heeft het standpunt ingenomen dat appellante geen recht heeft op een nabestaandenuitkering.
4. De Raad oordeelt als volgt.
4.1.
Net als de rechtbank is de Raad van oordeel dat de aanvraag om nabestaandenuitkering terecht is afgewezen. De Svb heeft terecht vastgesteld dat de echtgenoot op de dag van zijn overlijden niet verzekerd was, omdat hij op dat moment niet in Nederland woonde of werkte en ook in Marokko niet verzekerd was. De Raad neemt de motivering van de aangevallen uitspraak over, omdat de Raad het eens is met deze motivering en appellante in hoger beroep dezelfde gronden naar voren heeft gebracht als in beroep.
4.2.
De Raad concludeert dat het hoger beroep niet slaagt en de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door M. Wolfrat, in tegenwoordigheid van M. Stumpel als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 29 juli 2021.
(getekend) M. Wolfrat
(getekend) M. Stumpel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de datum van verzending beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (Postbus 20303, 2500 EH Den Haag) ter zake van schending of verkeerde toepassing van bepalingen over het begrip verzekerde.