Uitspraak
21.2104 PW-VV, 20/4479 PW
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 augustus 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Midden-Nederland. Verzoekster had een aanvraag voor bijstand ingediend, maar deze was afgewezen door het dagelijks bestuur Werk en Inkomen Lekstroom. De afwijzing was gebaseerd op de onduidelijkheid van haar woon- en leefsituatie. Verzoekster huurde een kamer bij X voor € 400,- per maand en ontving vanaf 16 oktober 2017 bijstand. Deze bijstand werd echter per 25 februari 2019 ingetrokken omdat zij niet op afspraken was verschenen. Na haar detentie meldde verzoekster zich opnieuw voor bijstand, maar het dagelijks bestuur kon niet vaststellen of zij daadwerkelijk op het opgegeven adres woonde en onder welke omstandigheden.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoekster niet voldoende bewijs heeft geleverd dat zij als alleenstaande op het uitkeringsadres woont. Er waren tegenstrijdige verklaringen over haar woonsituatie, en het dagelijks bestuur had geen absurde eisen gesteld. De voorzieningenrechter heeft ook de klacht van verzoekster over discriminatie en tegenwerking door het dagelijks bestuur ongegrond verklaard. De voorzieningenrechter heeft uiteindelijk de aangevallen uitspraak bevestigd en het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat er geen grond was voor het treffen van een voorlopige voorziening. De uitspraak benadrukt de verplichting van aanvragers om duidelijke informatie te verstrekken over hun woon- en leefsituatie.