ECLI:NL:CRVB:2021:1924

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
4 augustus 2021
Publicatiedatum
5 augustus 2021
Zaaknummer
18/4 WIA
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking hoger beroep WIA na gewijzigde beslissing op bezwaar door Uwv

In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. A.C. Cornelisse, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Gelderland. De Centrale Raad van Beroep heeft op 4 augustus 2021 uitspraak gedaan in deze zaak, geregistreerd onder nummer 18/4 WIA. Het hoger beroep is ingetrokken omdat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) met een gewijzigde beslissing op bezwaar van 20 januari 2021 volledig aan de bezwaren van appellante tegemoet is gekomen. De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv in de kosten van appellante moet worden veroordeeld, aangezien de intrekking van het beroep plaatsvond omdat het bestuursorgaan aan de indiener van het beroepschrift tegemoet is gekomen.

De proceskosten zijn begroot op € 1.496,- voor de procedure in beroep en € 1.122,- voor het hoger beroep. Daarnaast is er een vergoeding voor de kosten van het rapport van dr. H.L.S.M. Busard, psychiater/zenuwarts, die gedeeltelijk is toegewezen. De totale kosten die het Uwv moet vergoeden aan appellante bedragen € 4.683,83. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter S.B. Smit-Colenbrander en griffier H. Alajai.

Uitspraak

Datum uitspraak: 4 augustus 2021
18/4 WIA
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van
21 november 2017, 16/4034 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft mr. A.C. Cornelisse, advocaat, hoger beroep ingesteld.
De Raad heeft op 19 februari 2020 een deskundige benoemd.
De deskundige heeft op 17 december 2020 een rapport uitgebracht.
Het Uwv heeft bij besluit van 20 januari 2021 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen.
Bij brief van 18 februari 2021 heeft mr. Cornelisse namens appellante het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht Uwv te veroordelen in de proceskosten.
Het Uwv heeft gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Namens appellante is het hoger beroep ingetrokken omdat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar van 20 januari 2021 volledig aan de bezwaren van appellante tegemoet is gekomen.
De Raad ziet aanleiding om het Uwv te veroordelen in de kosten die appellante in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken.
De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op
€ 1.496,- in beroep (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting) en € 1.122,- in hoger beroep (1 punt voor het indienen van het hogerberoepschrift en 0,5 punt voor het zienswijze na verslag deskundigenonderzoek).
Het verzoek om vergoeding van de kosten van het door appellante overgelegde rapport van
dr. H.L.S.M. Busard, psychiater/zenuwarts, komt gedeeltelijk voor toewijzing in aanmerking. Gelet op artikel 2, eerste lid, aanhef en onder b, van het Bpb en gelet op het in artikel 8 van het Besluit tarieven in strafzaken 2003 geldende tarief in 2017 wordt daarbij uitgegaan van een uurtarief van € 121,95. Uit de door appellante overgelegde nota blijkt dat de werkzaamheden van dr. Busard 19 uur in beslag hebben genomen. Gelet op artikel 2, tweede lid van het Besluit tarieven in strafzaken 2003, komt 14 uur voor vergoeding in aanmerking, zodat de vergoeding € 2.065,83 (inclusief 21% BTW) bedraagt.
Voor vergoeding van het betaalde griffierecht kan appellante zich rechtstreeks tot het Uwv wenden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt Uwv in de kosten van appellante tot een bedrag van € 4.683,83.
Deze uitspraak is gedaan door S.B. Smit-Colenbrander, in tegenwoordigheid van H. Alajai als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 4 augustus.
(getekend) S.B. Smit-Colenbrander
(getekend) H. Alajai

MY