ECLI:NL:CRVB:2021:1923

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
4 augustus 2021
Publicatiedatum
5 augustus 2021
Zaaknummer
18/2134 ZW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking hoger beroep en proceskostenvergoeding na gewijzigde beslissing op bezwaar door Uwv

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 augustus 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep met zaaknummer 18/2134 ZW. De hoger beroepen zijn ingetrokken omdat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) met een gewijzigde beslissing op bezwaar van 25 januari 2021 tegemoet is gekomen aan de bezwaren van zowel de werkneemster als de werkgever. De werkneemster en werkgever, vertegenwoordigd door advocaat mr. P.H. Mahieu, hebben de hoger beroepen ingetrokken en verzocht om een proceskostenvergoeding. Het Uwv heeft geen verweerschrift ingediend en het onderzoek ter zitting is achterwege gelaten op basis van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De Centrale Raad overweegt dat op grond van artikel 8:75a van de Awb het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten indien het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de indiener is tegemoetgekomen. In dit geval is het Uwv veroordeeld tot een proceskostenvergoeding van € 4.736,61, die bestaat uit kosten voor rechtsbijstand en deskundigenrapporten. De kosten voor rechtsbijstand zijn begroot op € 1.496,- in beroep en € 748,- in hoger beroep, terwijl de kosten voor de ingeschakelde deskundige € 2.492,61 bedragen. De werkneemster en werkgever kunnen zich voor vergoeding van het griffierecht rechtstreeks tot het Uwv wenden.

De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door S.B. Smit-Colenbrander, met H. Alajai als griffier.

Uitspraak

Datum uitspraak: 4 augustus 2021
18/2134, 18/2135 ZW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van
13 maart 2018, 17/6527 en 17/6528 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[werkneemster] te [woonplaats] (werkneemster)
[werkgever] te [vestigingsplaats] (werkgever)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Namens werkneemster en werkgever heeft mr. P.H. Mahieu, advocaat, hoger beroepen ingesteld.
Het Uwv heeft bij besluit van 25 januari 2021 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen.
Bij brief van 28 januari 2021 heeft mr. Mahieu namens werkneemster en werkgever de hoger beroepen ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
Het Uwv heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Namens werkneemster en werkgever zijn de hoger beroepen ingetrokken omdat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar van 25 januari 2021 aan de bezwaren van werkneemster en werkgever is tegemoetgekomen.
Het Uwv wordt veroordeeld in de kosten die werkneemster en werkgever in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs hebben moeten maken. Uitgegaan wordt van samenhangende zaken zodat de kosten van rechtsbijstand worden begroot op € 1.496,- in beroep (1 punt voor het indienen van beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting) en € 748,- in hoger beroep (1 punt voor het indienen van de hogerberoepschriften).
Het verzoek om vergoeding van de kosten van de door gemachtigde van werkneemster en werkgever overgelegde rapporten van Ergatis komt voor toewijzing in aanmerking.
De door het Uwv te vergoeden kosten voor de ingeschakelde deskundige bedraagt € 2.492,61.
Voor vergoeding van het betaalde griffierecht kunnen werkneemster en werkgever zich rechtstreeks tot het Uwv wenden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het Uwv in de kosten van werkneemster en werkgever tot een bedrag van € 4.736,61.
Deze uitspraak is gedaan door S.B. Smit-Colenbrander, in tegenwoordigheid van H. Alajai als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 4 augustus 2021.
(getekend) S.B. Smit-Colenbrander
(getekend) H. Alajai

MY