ECLI:NL:CRVB:2021:1914
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van ZW-uitkering en geschiktheid voor geselecteerde functies na medische beoordeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 augustus 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van de ZW-uitkering van appellante. Appellante, die als chauffeur werkte, had een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW) ontvangen vanwege zwangerschapsgerelateerde klachten. Na een medische beoordeling door het Uwv werd vastgesteld dat appellante meer dan 65% van haar maatmaninkomen kon verdienen, wat leidde tot de beëindiging van haar uitkering. Appellante was het niet eens met deze beslissing en heeft hoger beroep ingesteld. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland bevestigd, waarin werd geoordeeld dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat de verzekeringsartsen de beperkingen van appellante adequaat hadden beoordeeld. De rechtbank oordeelde dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep niet verplicht was om aanvullende informatie op te vragen bij de behandelend sector, aangezien er geen indicatie was dat dit noodzakelijk was. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en concludeerde dat de belasting in de geselecteerde functies de belastbaarheid van appellante niet overschreed. De uitspraak bevestigde dat appellante geschikt was voor de geselecteerde functies en dat de beëindiging van de ZW-uitkering terecht was.