Uitspraak
20.2615 AW, 20/4108 AW
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep ongegrond.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 juli 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Noord-Holland. De zaak betreft een verzoek van een ambtenaar, betrokkene, om geplaatst te worden in een andere functie binnen de politie. Betrokkene had op 31 augustus 2017 verzocht om plaatsing in de functie van [functie 3], maar dit verzoek werd afgewezen door de korpschef. De korpschef stelde dat betrokkene niet aannemelijk had gemaakt dat hij gedurende een onafgebroken periode van drie jaar voorafgaand aan 1 juli 2017 in overwegende mate werkzaamheden had verricht die voldeden aan de niveaubepalende elementen van de functie [functie 3].
De rechtbank had het beroep van betrokkene gegrond verklaard en het besluit van de korpschef vernietigd, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelde anders. De Raad volgde de korpschef in zijn standpunt dat betrokkene niet had aangetoond dat hij de vereiste werkzaamheden had verricht. De Raad concludeerde dat de korpschef terecht had geweigerd om betrokkene in de gewenste functie te plaatsen, omdat niet aan de cumulatieve criteria was voldaan.
De Raad oordeelde dat de Notitie en de Aanvulling, die een uitwerking vormen van de hardheidsclausule in het Besluit algemene rechtspositie politie, niet in de weg stonden aan de afwijzing van het verzoek. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van betrokkene ongegrond. De uitspraak benadrukt het belang van het voldoen aan de specifieke criteria voor plaatsing in een andere functie binnen de politie.