ECLI:NL:CRVB:2021:1878
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag Wajong-uitkering op basis van arbeidsvermogen en beperkingen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 juli 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Midden-Nederland. Appellante, geboren in 1998, had een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering, die door het Uwv was afgewezen op basis van het oordeel dat zij arbeidsvermogen had. De Raad heeft een deskundige ingeschakeld om de situatie van appellante te beoordelen, waarbij werd gekeken naar haar autismespectrumstoornis (ASS) en andere beperkingen. De deskundige concludeerde dat appellante in staat was om onder bepaalde voorwaarden een uur aaneengesloten te werken, maar dat haar belastbaarheid waarschijnlijk beperkt was tot vier uur per dag. De rechtbank had eerder geoordeeld dat het Uwv zorgvuldig had gehandeld en dat er onvoldoende bewijs was dat appellante geen arbeidsvermogen had. In hoger beroep herhaalde appellante haar standpunt dat zij duurzaam geen arbeidsvermogen had. De Raad oordeelde dat de deskundige's rapport overtuigend was en dat de eerdere beslissing van de rechtbank bevestigd kon worden. De Raad concludeerde dat de door appellante overgelegde indicaties niet voldoende waren om aan te tonen dat zij op haar achttiende duurzaam geen arbeidsvermogen had. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.