ECLI:NL:CRVB:2021:1875
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake niet-ontvankelijk verklaring bezwaar tegen besluiten van het dagelijks bestuur van waterschap Vechtstromen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 juli 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel. De appellant, werkzaam bij waterschap Vechtstromen, had bezwaar gemaakt tegen besluiten van het dagelijks bestuur. Het eerste besluit, gedateerd 19 augustus 2019, betrof een wijziging van de einddatum van een regeling die was vastgesteld in een eerder besluit van 26 september 2017. De appellant stelde dat deze wijziging een besluit was, waartegen bezwaar gemaakt kon worden. Het tweede besluit, van 17 oktober 2019, betrof een afwijzing van een verzoek om schadevergoeding voor gederfde inkomsten. Het dagelijks bestuur verklaarde beide bezwaren niet-ontvankelijk, omdat volgens hen geen sprake was van besluiten in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank verklaarde het beroep van de appellant ongegrond.
In hoger beroep heeft de Raad geoordeeld dat de brief van 19 augustus 2019 inderdaad een besluit is, omdat het gericht is op enig rechtsgevolg. De wijziging van de einddatum van de regeling was niet voorzien in het eerdere besluit en had gevolgen voor de rechtspositie van de appellant. De Raad heeft het hoger beroep tegen het eerste besluit gegrond verklaard en het dagelijks bestuur opgedragen om een nieuwe beslissing te nemen op het bezwaar van de appellant. Het hoger beroep tegen het tweede besluit is ongegrond verklaard, omdat de appellant niet de juiste procedure had gevolgd voor schadevergoeding. De Raad heeft de aangevallen uitspraak vernietigd en het dagelijks bestuur veroordeeld in de proceskosten van de appellant.