Uitspraak
18.6306 WMO 2015-PV
BESLISSING
1.3. Bij uitspraak van 28 december 2017 heeft de rechtbank het beroep van appellante tegen het besluit van 7 november 2016 gegrond verklaard, dit besluit vernietigd en bepaald dat het college een nieuw besluit op bezwaar moet nemen met inachtneming van deze uitspraak.
Zoals de Raad eerder heeft overwogen (zie onder meer de uitspraak van 8 april 2020, ECLI:NL:CRVB:2020:887) is pas sprake van (voldoende) procesbelang als het resultaat dat de indiener van een bezwaar- of beroepschrift met het maken van bezwaar of het indienen van (hoger) beroep nastreeft, daadwerkelijk kan worden bereikt en het realiseren van dat resultaat voor deze indiener feitelijk betekenis kan hebben. Het hebben van een louter formeel of principieel belang is onvoldoende voor het aannemen van (voldoende) procesbelang. Als sprake is van een periode die al verstreken is, blijft procesbelang aanwezig als een inhoudelijk oordeel over het bestreden besluit van belang kan zijn voor een toekomstige periode. Daarnaast kan procesbelang aanwezig blijven in verband met de beoordeling van een verzoek om schadevergoeding, tenzij op voorhand onaannemelijk is dat schade is geleden.
Desgevraagd heeft appellante meegedeeld dat haar moeder inmiddels is overleden en dat zij nu alleen woont. Het belang bij het hoger beroep ligt volgens haar in de erkenning voor het werk dat haar moeder voor haar heeft gedaan. Dit zou ook een financieel voordeel opleveren. Appellante heeft meegedeeld dat er geen facturen zijn en dat er geen concrete vordering ligt.