ECLI:NL:CRVB:2021:1831
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden in WAO-uitkering aanvraag
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 juli 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, die in Marokko woont, had een aanvraag ingediend voor een WAO-uitkering, nadat eerdere aanvragen waren afgewezen. De Raad heeft vastgesteld dat de appellant in zijn verzoek van 18 december 2018 geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden heeft aangedragen die een heroverweging van de eerdere afwijzingen rechtvaardigen. De Raad oordeelde dat het door de appellant ingediende medische stuk uit 1992 al bekend was bij de eerdere beslissingen en dus niet als nieuw feit kan worden aangemerkt. De rechtbank had eerder geoordeeld dat het Uwv terecht had gesteld dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die de afwijzing van de aanvraag konden onderbouwen. De Raad bevestigde deze uitspraak en oordeelde dat het bestreden besluit niet evident onredelijk was. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.