ECLI:NL:CRVB:2021:1815
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering terug te komen van eerder besluit inzake WAJONG-uitkering zonder nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 juni 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel van 20 december 2019. De appellant, vertegenwoordigd door mr. M. Gümüs, heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om niet terug te komen van eerdere besluiten van 5 maart 2014 en 14 december 2015. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen de beslissing op bezwaar van 28 februari 2019 ongegrond verklaard.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak bevestigd dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de appellant geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden heeft aangedragen die een heroverweging van de eerdere besluiten rechtvaardigen. De gronden die de appellant in hoger beroep heeft aangevoerd, zijn in wezen een herhaling van de argumenten die eerder in de procedure zijn gepresenteerd. De rechtbank heeft deze gronden gemotiveerd weerlegd, en de Centrale Raad onderschrijft deze overwegingen volledig.
De Raad heeft vastgesteld dat er geen aanleiding is om te concluderen dat het bestreden besluit evident onredelijk is. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er is geen veroordeling in de proceskosten uitgesproken, aangezien de omstandigheden dit niet rechtvaardigen. De uitspraak is daarmee definitief en de eerdere besluiten van het Uwv blijven in stand.