ECLI:NL:CRVB:2021:1804
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van eerder besluit inzake AOW met betrekking tot nieuw gebleken feiten
Op 22 juli 2021 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van appellant, die in 2007 een ouderdomspensioen op basis van de Algemene Ouderdomswet (AOW) had aangevraagd. Deze aanvraag werd afgewezen omdat niet was aangetoond dat appellant in Nederland had gewoond en gewerkt. In 2018 verzocht appellant om terug te komen van dit besluit, onderbouwd met een notariële akte en een attestation de concordance. De Svb wees dit verzoek af, omdat de ingediende stukken geen nieuwe feiten of omstandigheden opleverden die aanleiding gaven om het eerdere besluit te herzien.
De rechtbank Amsterdam verklaarde het beroep van appellant tegen deze afwijzing ongegrond. In hoger beroep voerde appellant aan dat de notariële akte en de attestation nieuwe feiten waren die moesten leiden tot herziening van het besluit. De Raad oordeelde echter dat deze documenten geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden waren. De Raad benadrukte dat de ingediende verklaringen niet controleerbaar waren en dat er geen objectieve verificatie mogelijk was van de identiteit van appellant en de persoon in de documenten.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 22 juli 2021.