ECLI:NL:CRVB:2021:1780

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
16 juli 2021
Publicatiedatum
22 juli 2021
Zaaknummer
20/657 AW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Herziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om herziening en schadevergoeding in bestuursrechtelijke zaak betreffende beroepsziekte

In deze zaak heeft verzoekster een verzoek tot herziening ingediend van eerdere uitspraken van de Centrale Raad van Beroep, waarin haar verzoeken om een aanvulling op haar WIA-uitkering en om schadevergoeding waren afgewezen. De Raad heeft vastgesteld dat verzoekster ter onderbouwing van haar verzoeken een groot aantal stukken heeft overgelegd, maar dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn die, indien eerder bekend, tot een andere uitspraak zouden hebben geleid. De Raad benadrukt dat het bijzondere rechtsmiddel van herziening niet bedoeld is voor een hernieuwde discussie over eerdere uitspraken. De verzoeken om herziening zijn dan ook afgewezen, evenals het verzoek om schadevergoeding, omdat hiervoor geen grondslag bestaat in de wet. De uitspraak is gedaan door J.J.T. van den Corput, met B.H.B. Verheul als griffier, en is openbaar uitgesproken op 16 juli 2021.

Uitspraak

20.657 AW, 20/658 AW

Datum uitspraak: 16 juli 2021
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op de verzoeken om herziening van de uitspraken van de Raad van 3 augustus 2017, 16/5478 (uitspraak 1) en 18 januari 2018, 17/5033 (uitspraak 2) en het verzoek om schadevergoeding
Partijen:
[verzoekster] te [woonplaats] (verzoekster)
de Raad van bestuur van het Universitair Medisch Centrum Rotterdam, Erasmus MC
(raad van bestuur)
PROCESVERLOOP
Verzoekster heeft verzocht om herziening van de uitspraken 1 en 2 en een verzoek om schadevergoeding ingediend.
De raad van bestuur heeft hierop een reactie gegeven.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 4 juni 2021. Verzoekster is verschenen, bijgestaan door haar echtgenoot [naam echtgenoot]. De raad van bestuur heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. G.G.A.M. van Terwisga.

OVERWEGINGEN

1.1.
Bij besluit van 10 juni 2015, na bezwaar gehandhaafd bij besluit van 19 november 2015, heeft de raad van bestuur het verzoek van verzoekster om haar een aanvulling te geven op haar uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) in verband met een beroepsziekte afgewezen. Bij de uitspraak van 15 juli 2016, 15/8232, heeft de rechtbank Rotterdam het beroep tegen het besluit van 19 november 2015 gegrond verklaard, dit besluit vernietigd, het besluit van 10 juni 2015 herroepen en aan verzoekster met ingang van 11 maart 2012 een aanvulling op haar WIA-uitkering toegekend. Bij uitspraak 1 heeft de Raad de uitspraak van de rechtbank vernietigd en het beroep tegen het besluit van 19 november 2015 ongegrond verklaard.
1.2.
Bij besluit van 5 december 2016 heeft de raad van bestuur het bezwaar van verzoekster tegen het besluit van 21 juli 2014, waarbij haar verzoek om een besluit te nemen over de uitbetaling van jaar-/overuren en uren van het extra persoonlijk budget is afgewezen, nietontvankelijk verklaard, vanwege niet verschoonbare termijnoverschrijding. Bij de uitspraak van 22 juni 2017, 17/194, heeft de rechtbank Rotterdam het beroep tegen het besluit van 5 december 2016 ongegrond verklaard. Bij uitspraak 2 heeft de Raad de uitspraak van de rechtbank bevestigd.
2. Verzoekster betoogt in haar verzoeken om herziening dat het door haar op 25 november 2019 ontvangen arbodossier verschilt van het arbodossier dat eind 2011 aan haar is verstrekt. Stukken van beslissende aard zijn achtergehouden en er is sprake van misleiding door de bedrijfsarts, met voorkennis van de arbeidsjuriste. Het arbodossier van eind 2011 is valsheid in geschrifte en het arbodossier van 2019 bevat onjuiste rapportages en onvolledige medische informatie om een correcte diagnose te kunnen stellen. De uitspraken 1 en 2 zijn daarom op basis van onjuiste informatie tot stand gekomen.
3. De Raad oordeelt als volgt.
3.1.
Ingevolge artikel 8:119, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de Raad op verzoek van een partij een onherroepelijk geworden uitspraak herzien op grond van feiten of omstandigheden die:
a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak,
b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en
c. waren zij bij de Raad eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
3.2.
Verzoekster heeft ter onderbouwing van haar verzoeken om herziening een groot aantal stukken overgelegd. Uit deze stukken en wat verzoekster ter zitting heeft aangevoerd is de Raad niet gebleken dat sprake is van feiten of omstandigheden die, voor zover daarmee al is voldaan aan de voorwaarden van artikel 8:119, eerste lid, onder a en b, van de Awb, waren zij eerder bij de Raad bekend geweest, zouden hebben kunnen leiden tot het oordeel dat sprake is van een beroepsziekte dan wel verschoonbare termijnoverschrijding.
3.3.
Verzoekster poogt met haar argumenten een discussie te voeren over de juistheid van de uitspraken 1 en 2. Volgens vaste rechtspraak (uitspraak van 7 juli 2011, ECLI:NL:CRVB:2011:BR2506) is het bijzondere rechtsmiddel van herziening niet gegeven om een hernieuwde discussie over de betrokken zaken te voeren en evenmin om een discussie over de betrokken uitspraken te openen.
3.4.
Uit 3.1 tot en met 3.3 volgt dat de verzoeken om herziening moeten worden afgewezen. Ook moet het verzoek om schadevergoeding worden afgewezen, omdat artikel 8:119, tweede lid, van de Awb hiervoor geen grondslag biedt.
4. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
  • wijst de verzoeken om herziening af;
  • wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door J.J.T. van den Corput, in tegenwoordigheid van
B.H.B. Verheul als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 16 juli 2021.
(getekend) J.J.T. van den Corput
(getekend) B.H.B. Verheul