Uitspraak
20 4023 TOZO
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
.Op 16 juli 2020 heeft een toezichthouder BRP van de gemeente Diemen een huisbezoek afgelegd op het uitkeringsadres.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 juli 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam. De appellant, een zelfstandig taxichauffeur, had een aanvraag ingediend voor verlenging van bijstand op basis van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo). De aanvraag werd afgewezen omdat het college van burgemeester en wethouders van Diemen twijfels had over de feitelijke verblijfplaats van de appellant. Tijdens een huisbezoek op het opgegeven uitkeringsadres werden geen persoonlijke eigendommen van de appellant aangetroffen, en de hoofdbewoonster verklaarde dat de appellant geen eigen kamer had en geen huur betaalde voor zijn verblijf. De Raad oordeelde dat de appellant niet aannemelijk had gemaakt dat hij op het uitkeringsadres woonde, en bevestigde de afwijzing van de aanvraag om verlenging van de Tozo.
De Raad benadrukte dat de bewijslast voor het aantonen van bijstandbehoevendheid bij de aanvrager ligt. De appellant had geen controleerbare gegevens overgelegd die zijn claim onderbouwden. De Raad concludeerde dat het college niet tekort was geschoten in zijn onderzoeksplicht en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak bevestigt de noodzaak voor aanvragers om juiste en volledige informatie te verstrekken over hun woonadres, wat essentieel is voor de verlening van bijstand.