ECLI:NL:CRVB:2021:1755

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
9 juli 2021
Publicatiedatum
19 juli 2021
Zaaknummer
20/3111 AOW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep wegens postproblemen

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 juli 2021 uitspraak gedaan over het verzet van een appellant tegen een eerdere beslissing van 17 december 2020, waarin het hoger beroep niet-ontvankelijk werd verklaard. De appellant, woonachtig in Marokko, was het niet eens met deze beslissing en stelde dat hij op de dag van ontvangst van de uitspraak direct hoger beroep had ingesteld. Hij voerde aan dat door problemen met de postbezorging, veroorzaakt door coronamaatregelen, zijn beroepschrift lang onderweg was geweest.

De rechtbank had de aangevallen uitspraak op 10 maart 2020 per aangetekende post naar de appellant verstuurd, maar deze was onbestelbaar retour gezonden. De rechtbank ontving de retourzending op 25 juni 2020, maar het was onduidelijk waarom de uitspraak was teruggestuurd. Vervolgens werd de uitspraak op 26 juni 2020 per gewone post verzonden. De Raad oordeelde dat, gezien de problemen met het postverkeer tussen Nederland en Marokko, het niet aan de appellant te wijten was dat hij de uitspraak niet tijdig had ontvangen.

De Raad concludeerde dat het in deze omstandigheden redelijk was om het verzet gegrond te verklaren. Dit betekende dat de eerdere uitspraak van 17 december 2020 verviel en dat het hoger beroep alsnog in behandeling zou worden genomen. De Raad besloot echter geen proceskosten aan de appellant te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door J.C. Boeree, in tegenwoordigheid van griffier V.M. Candelaria, en werd openbaar uitgesproken op 9 juli 2021.

Uitspraak

Datum uitspraak: 9 juli 2021
20/3111 AOW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het verzet als bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 10 maart 2020, 19/4001 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats], Marokko (appellant)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)

PROCESVERLOOP

De Raad heeft het hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak op 17 december 2020 nietontvankelijk verklaard. Dat betekent dat de Raad het hoger beroep niet in behandeling kan nemen. De Raad baseert zich bij die beslissing op de artikelen 8:54 en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
Appellant is het niet eens met de beslissing van de Raad en heeft verzet gedaan.
Het verzet is behandeld op de zitting van 28 mei 2021. Partijen zijn niet naar de zitting gekomen.

OVERWEGINGEN

In de uitspraak van 17 december 2020 heeft de Raad het hoger beroep van appellant niet-ontvankelijk verklaard, omdat hij dat te laat heeft ingediend.
In zijn verzetschrift schrijft appellant dat hij op de dag dat hij de uitspraak ontving direct hoger beroep heeft ingesteld. Door corona zijn er problemen met de postbezorging en is zijn beroepschrift lang onderweg geweest.
De rechtbank heeft de aangevallen uitspraak op 10 maart 2020 per aangetekende post naar appellant verstuurd. De uitspraak is onbestelbaar aan de rechtbank retour gezonden en op 25 juni 2020 bij de rechtbank ontvangen. Uit de retourzending blijkt niet waarom de uitspraak is teruggestuurd. Op het moment dat de rechtbank de uitspraak verstuurde waren er problemen met het postverkeer tussen Nederland en Marokko in verband met de corona maatregelen. Het is dus mogelijk niet aan appellant te wijten dat de uitspraak hem niet heeft bereikt. Vervolgens heeft de rechtbank op 26 juni 2020 de aangevallen uitspraak per gewone post toegezonden. Gelet op de mogelijke problemen met de post had het in de rede gelegen de aangevallen uitspraak opnieuw aangetekend te verzenden. Ook is met de tweede zending per gewone post niet te achterhalen of de uitspraak appellant heeft bereikt op een moment waarop hij nog tijdig hoger beroep kon instellen. In deze omstandigheden ziet de Raad aanleiding het verzet gegrond te verklaren.
Dit betekent dat de uitspraak van de Raad van 17 december 2020 vervalt en de Raad het hoger beroep alsnog in behandeling zal nemen.
De Raad ziet geen aanleiding om proceskosten aan appellant te vergoeden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet gegrond.
Deze uitspraak is gedaan door J.C. Boeree, in tegenwoordigheid van V.M. Candelaria als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 9 juli 2021.
(getekend) J.C. Boeree
(getekend) V.M. Candelaria