In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 juli 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De appellante, die sinds 4 december 2014 bijstand ontvangt op grond van de Participatiewet, was verplicht deel te nemen aan een assertiviteitstraining. Het college van burgemeester en wethouders van Utrecht had haar uitgenodigd voor deze training, maar appellante is op meerdere bijeenkomsten niet verschenen en heeft een huiswerkopdracht niet ingeleverd. Hierdoor heeft het college besloten om haar bijstand met 100% te verlagen voor de duur van een maand.
Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat haar psychische klachten, waaronder PTSS, haar belemmerden om aan de verplichtingen te voldoen. De Raad heeft echter geoordeeld dat appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat deze klachten haar daadwerkelijk belemmerden. De Raad heeft vastgesteld dat appellante op vier van de zes bijeenkomsten niet is verschenen zonder geldige reden en dat zij ook niet tijdig heeft afgezegd. De Raad heeft geconcludeerd dat er geen dringende redenen zijn om de maatregel te matigen of te herzien, en dat het college terecht de bijstand heeft verlaagd.
De uitspraak bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank en benadrukt het belang van het nakomen van verplichtingen in het kader van arbeidsinschakeling. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.