Uitspraak
20 1008 PW
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
.Dit gesprek heeft erin geresulteerd dat appellant op 4 oktober 2018 een nieuwe aanvraag heeft ingediend. Appellant heeft zijn aanvraag aangevuld op 12 oktober 2018.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft appellant, woonachtig op een onbekend adres, hoger beroep ingesteld tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor bijstand door het college van burgemeester en wethouders van Capelle aan den IJssel. De aanvraag werd afgewezen op basis van bevindingen van een huisbezoek, waaruit bleek dat appellant niet op het opgegeven adres woonde. De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig beoordeeld. Appellant had in 2018 bijstand aangevraagd, maar het college concludeerde na een huisbezoek dat er geen bewijs was dat hij zijn hoofdverblijf op het opgegeven adres had. Tijdens het huisbezoek werd appellant niet aangetroffen en er waren geen persoonlijke spullen van hem aanwezig. De Raad oordeelde dat appellant onvoldoende aannemelijk had gemaakt dat hij op het opgegeven adres woonde, ondanks zijn verklaringen en de omstandigheden van zijn zwervend bestaan in Marokko. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, die het beroep van appellant ongegrond had verklaard. De uitspraak werd gedaan op 6 juli 2021.