Uitspraak
19 4931 PW
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep tegen de bestreden besluiten van 16 april 2018 ongegrond.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 juli 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de Sociale verzekeringsbank (Svb) over de herziening en terugvordering van de AIO-aanvulling van betrokkene. Betrokkene ontving vanaf 1 januari 2003 een pensioen op grond van de Algemene ouderdomswet (AOW) en vanaf 1 april 2007 een AIO-aanvulling. Na het overlijden van haar echtgenoot in oktober 2015 ontving zij een AIO-aanvulling voor alleenstaanden. De Svb heeft een onderzoek ingesteld naar de rechtmatigheid van de AIO-aanvulling, omdat er vermoedens waren dat betrokkene een pensioen uit Suriname ontving, wat zij niet had gemeld. De Svb heeft de AIO-aanvulling herzien en een bedrag van € 24.426,13 teruggevorderd, wat later verlaagd werd naar € 23.928,46.
De rechtbank Gelderland heeft in eerdere uitspraken geoordeeld dat betrokkene haar inlichtingenverplichting heeft geschonden door het ontvangen pensioen niet te melden. De rechtbank oordeelde dat de Svb rekening had moeten houden met fictieve omzettingskosten van het pensioen van SRD naar euro's. De Svb heeft echter aangevoerd dat betrokkene deze kosten feitelijk niet heeft gemaakt, omdat zij het pensioen in Suriname heeft ontvangen en besteed.
De Centrale Raad van Beroep heeft het hoger beroep van de Svb gegrond verklaard. De Raad oordeelde dat betrokkene feitelijk over de pensioengelden heeft beschikt en dat er geen aanleiding is om omzettingskosten in aanmerking te nemen bij de herziening en terugvordering van de AIO-aanvulling. De uitspraak van de rechtbank is vernietigd en het beroep van betrokkene is ongegrond verklaard.