ECLI:NL:CRVB:2021:1652
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Ingangsdatum bijstand en eerdere niet ontvankelijk verklaring van een aanvraag
In deze zaak gaat het om de ingangsdatum van bijstand en de eerdere niet ontvankelijk verklaring van een aanvraag door appellant. Appellant heeft op 26 september 2018 bijstand aangevraagd met als gewenste ingangsdatum 31 augustus 2017. Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam heeft deze aanvraag op 23 oktober 2018 buiten behandeling gesteld omdat appellant niet alle gevraagde gegevens had verstrekt. Appellant heeft hiertegen geen beroep ingesteld. Op 30 november 2018 heeft appellant opnieuw bijstand aangevraagd, wederom met als gewenste ingangsdatum 31 augustus 2017. Deze aanvraag is afgewezen omdat appellant niet de benodigde informatie over zijn uitvaartverzekering heeft verstrekt. In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat hij recht had op bijstand vanaf 26 september 2018 en dat het college ten onrechte de bijstand niet met terugwerkende kracht heeft toegekend. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die het toekennen van bijstand met terugwerkende kracht rechtvaardigen. De eerdere aanvraag is immers al buiten behandeling gesteld en het besluit is in rechte onaantastbaar geworden. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het hoger beroep van appellant af.