ECLI:NL:CRVB:2021:1630
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekken en terugvorderen van bijstand en opleggen van boete wegens niet-gemelde inkomsten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 juni 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Arnhem. De appellant had zijn bijstand ingetrokken gekregen en de kosten van bijstand teruggevorderd, omdat hij geen melding had gemaakt van zijn inkomsten bij een uitzendbureau. De rechtbank Gelderland had eerder de beroepen van de appellant tegen de bestreden besluiten ongegrond verklaard. De Raad oordeelde dat de appellant in de te beoordelen periode inkomsten had ontvangen die boven de bijstandsnorm lagen en deze niet had gemeld. De beroepsgrond van de appellant dat hij de inlichtingenverplichting niet had geschonden omdat hij een kopie van zijn overeenkomst met het uitzendbureau had overgelegd, werd verworpen. De Raad bevestigde dat de appellant geen informatie had verstrekt over de omvang van zijn inkomsten, waardoor het college terecht de bijstand had ingetrokken en teruggevorderd. Daarnaast werd de opgelegde boete van € 1.180,- door het college als terecht beoordeeld, omdat de appellant eerder ook al een boete had gekregen voor het niet melden van inkomsten. De Raad concludeerde dat de beroepsgronden van de appellant niet slaagden en bevestigde de aangevallen uitspraken van de rechtbank.