ECLI:NL:CRVB:2021:1624
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag Wajong-uitkering op basis van arbeidsvermogen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 juli 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een Wajong-uitkering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellante, geboren in 1996, had in 2017 een aanvraag ingediend, maar deze werd afgewezen op basis van het oordeel dat zij over arbeidsvermogen beschikt. De rechtbank Gelderland had eerder de afwijzing van het Uwv bevestigd, waarbij werd gesteld dat het medisch onderzoek door de verzekeringsartsen zorgvuldig was uitgevoerd. Appellante voerde aan dat zij niet in staat is om een uur aaneengesloten te werken, maar de Raad oordeelde dat de verzekeringsartsen overtuigend hadden aangetoond dat zij in staat is om dit wel te doen. De Raad volgde de eerdere oordelen en concludeerde dat het Uwv terecht had vastgesteld dat appellante over arbeidsvermogen beschikt, waardoor de aanvraag om Wajong-uitkering terecht was afgewezen. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.