ECLI:NL:CRVB:2021:1515
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking hoger beroep na tegemoetkoming door Uwv in bezwaar
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. K. Aslan, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. Het hoger beroep was gericht tegen de uitspraak van 23 mei 2018, waarin de rechtbank een beslissing had genomen in een geschil met het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Tijdens de zitting op 7 oktober 2020 is het onderzoek geschorst, waarna het Uwv op 17 december 2020 een gewijzigde beslissing op bezwaar heeft genomen. Deze beslissing kwam volledig tegemoet aan de bezwaren van appellante.
Op 30 december 2020 heeft mr. Aslan namens appellante het hoger beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling voor het Uwv. De Raad heeft vervolgens het onderzoek gesloten zonder een nadere zitting, op basis van de artikelen 8:64 en 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad overweegt dat, volgens artikel 8:75a van de Awb, het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten als het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener.
De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv al een bedrag van € 1.050,- had vergoed voor de kosten van rechtsbijstand in bezwaar. De Raad heeft echter besloten het Uwv te veroordelen in de kosten die appellante heeft gemaakt in verband met het beroep en het hoger beroep, begroot op € 1.068,- voor het beroep en € 1.335,- voor het hoger beroep, plus reiskosten van € 12,80. De totale proceskostenveroordeling bedraagt € 2.415,80. De uitspraak is gedaan door S.B. Smit-Colenbrander, in tegenwoordigheid van griffier H. Alajai, en is openbaar uitgesproken op 23 juni 2021.