Uitspraak
19 510 WAJONG
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af;
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 juni 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de afwijzing van zijn aanvraag om een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong). Appellant, geboren in 1995, had een aanvraag ingediend bij het Uwv, maar deze werd afgewezen omdat hij volgens het Uwv arbeidsvermogen had. Appellant heeft bezwaar gemaakt, maar het Uwv handhaafde zijn besluit. De rechtbank Rotterdam verklaarde het beroep van appellant ongegrond, wat leidde tot het hoger beroep bij de Centrale Raad.
De Raad oordeelde dat appellant geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft, maar dat deze situatie niet duurzaam is. De verzekeringsarts en arbeidsdeskundige hebben vastgesteld dat er kans op verbetering is, ondanks de gedragsstoornis van appellant. De Raad volgde het standpunt van het Uwv dat appellant, met de juiste behandeling en begeleiding, in staat kan worden geacht om basale werknemersvaardigheden te ontwikkelen. De Raad oordeelde dat de eerdere afwijzing van de aanvraag terecht was, en dat het verzoek om schadevergoeding van appellant werd afgewezen.
De Raad heeft het Uwv wel veroordeeld in de proceskosten van appellant, die in totaal € 1.602,- bedragen, en het griffierecht van € 174,- moet vergoeden. De uitspraak bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank en wijst het verzoek om schadevergoeding af.