ECLI:NL:CRVB:2021:1477
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 juni 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep met zaaknummer 20/3789 PW. Het hoger beroep was ingesteld door de appellant, vertegenwoordigd door mr. S. Maachi, advocaat. De zaak betreft de niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep omdat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn was betaald. De appellant was eerder door de gemachtigde gewezen op de verplichting om het griffierecht van € 131,- tijdig te voldoen. Ondanks herhaalde aanmaningen, waaronder een aangetekende brief, is het griffierecht niet tijdig bijgeschreven op de aangegeven bankrekening. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat er geen reden was om aan te nemen dat de appellant niet in verzuim was geweest. Hierdoor werd het hoger beroep als kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, zonder verder onderzoek. De uitspraak werd gedaan in het openbaar en de proceskosten werden niet toegewezen.