Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
[lijst 1] en op de [lijst 2] staat met als data 28 juni 2014 en 3 oktober 2015 voor terugkeer naar Polen, een indicatie dat betrokkene ook daadwerkelijk op deze datum naar Polen is vertrokken. Hiertoe wordt in aanmerking genomen dat [X], directeur van [uitzendbureau], op 7 maart 2017 tegenover een medewerker van het Uwv heeft verklaard dat de lijst DOC00701 is verkregen van een vestiging van [uitzendbureau] in Polen. [X] heeft toegelicht dat op deze lijst is bijgehouden op welke datum een werknemer is vertrokken naar Nederland om daar te gaan werken en op welke datum de werknemer weer is teruggekeerd naar Polen. Voor de vestiging van [uitzendbureau] in Nederland was deze lijst van belang, omdat daaruit blijkt welke personen beschikbaar zijn voor werk in Nederland en voor de vestiging van [uitzendbureau] in Polen was deze lijst van belang, omdat daaruit blijkt welke personen beschikbaar zijn voor werk in Polen. Ook heeft [X] verklaard dat de werknemers na afloop van het dienstverband met [uitzendbureau] de door [uitzendbureau] geregelde verblijfsplaats moesten verlaten. Verder speelde daarbij een rol dat het vervoer van en naar Nederland en Polen werd geregeld door [uitzendbureau]. Gelet op het belang van [uitzendbureau] bij het bijhouden van de lijst en de accuraatheid daarvan, zoals dit volgt uit de verklaring van [X], is er geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van de gegevens op de lijst. Dit geldt te meer nu de vermelding op deze lijst wat betreft betrokkene overeenkomt met de vermelding op de [lijst 2]. Daarbij heeft het Uwv in aanmerking kunnen nemen dat betrokkene geen duidelijkheid heeft verschaft over zijn verblijfsplaats in Nederland in de periode vanaf 28 juni 2014 en vanaf 3 oktober 2015. Betrokkene heeft op 8 juli 2014 bevestigend geantwoord op de schriftelijke vraag van het Uwv of hij daadwerkelijk verblijft op het adres [adres 2] te Tilburg dat op zijn eerste WWaanvraag staat vermeld. Op de tweede WW-aanvraag heeft betrokkene het adres [adres 1] in Tilburg vermeld. Betrokkene heeft onvoldoende inzichtelijk dan wel aannemelijk gemaakt dat hij ook daadwerkelijk op de genoemde adressen verbleef ten tijde van de in deze zaak in geding zijnde periodes
.Hierbij is van belang dat het Uwv betrokkene in het kader van het in 1.4 omschreven onderzoek meermalen heeft benaderd met het verzoek een afspraak met het Uwv te maken en/of nadere informatie over zijn woon- en leefsituatie gedurende de uitkeringsperiode te leveren. Betrokkene heeft enkel met één kort emailbericht gereageerd op deze uitnodigingen, waarbij hij te kennen heeft gegeven dat hij stukken indient zodra deze binnen zijn. Deze stukken zijn echter niet ingestuurd en het is het Uwv niet gelukt om telefonisch contact met betrokkene te krijgen. Geoordeeld wordt daarom dat het Uwv met de lijst [lijst 1] en de [lijst 2], in samenhang bezien met de onduidelijkheid over de daadwerkelijke verblijfsplaatsen van betrokkene na afloop van de dienstverbanden met [uitzendbureau], aannemelijk heeft gemaakt dat betrokkene per 28 juni 2014 en per 3 oktober 2015 naar Polen is vertrokken.