In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 juni 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een besluit van de Sociale Verzekeringsbank (Svb) dat de AIO-aanvulling van appellanten heeft ingetrokken en de kosten daarvan heeft teruggevorderd. De appellanten, die sinds 1 februari 2011 AIO-aanvulling ontvingen, hebben verzuimd om onroerende zaken in Turkije te melden, wat hen op een schending van de inlichtingenverplichting kwam te staan. De Svb voerde aan dat de waarde van hun vermogen boven de vrij te laten vermogensgrens lag, wat leidde tot de intrekking van de uitkering.
De Raad heeft vastgesteld dat het huisbezoek dat door de Svb is uitgevoerd onrechtmatig was, omdat er geen redelijke grond voor het huisbezoek bestond. Dit heeft geleid tot de conclusie dat de onderzoeksresultaten, die tijdens dit huisbezoek zijn verkregen, niet als rechtmatig kunnen worden beschouwd. De Raad oordeelde dat het bestreden besluit niet zorgvuldig was voorbereid en vernietigde dit besluit, maar stelde vast dat de onderzoeksresultaten niet uitgesloten behoeven te worden bij verdere besluitvorming, omdat deze ook op andere manieren rechtmatig verkregen hadden kunnen worden.
De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid bij het uitvoeren van onderzoeken door de Svb en de noodzaak om de rechten van appellanten te waarborgen. De Raad heeft de Svb veroordeeld in de kosten van de appellanten, die zijn begroot op € 2.136,-, en heeft bepaald dat de Svb het griffierecht van € 172,- aan appellanten moet vergoeden.