ECLI:NL:CRVB:2021:1425

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
9 juni 2021
Publicatiedatum
15 juni 2021
Zaaknummer
18/3226 ZW-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van de uitspraak inzake beëindiging van de Ziektewetuitkering

Op 9 juni 2021 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 30 april 2018. De zaak betreft een appellant die in hoger beroep ging tegen de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om zijn Ziektewetuitkering per 19 mei 2017 te beëindigen. De rechtbank had eerder het beroep van de appellant ongegrond verklaard, en de Centrale Raad bevestigt deze uitspraak. De appellant heeft in hoger beroep geen nieuwe (medische) gegevens overgelegd die aanleiding geven voor een andersluidend oordeel. De gronden die de appellant in hoger beroep aanvoert, zijn een herhaling van wat hij eerder in beroep heeft aangevoerd. De rechtbank heeft gemotiveerd op deze gronden ingegaan en de Centrale Raad onderschrijft het oordeel van de rechtbank volledig. De beslissing van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken en is gedateerd op 9 juni 2021.

Uitspraak

18.3226 ZW-PV

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 30 april 2018, 17/7279 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
Datum uitspraak: 9 juni 2021
Zitting heeft: mr. S.B. Smit-Colenbrander
Griffier: B.V.K. de Louw
Het onderzoek ter zitting heeft, door middel van videobellen, plaatsgevonden op
9 juni 2021. Namens appellant is verschenen mr. D. van der Wal, advocaat. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door R.D. van den Heuvel.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellant tegen de beslissing op bezwaar van 9 november 2017 ongegrond verklaard. Bij dat besluit heeft het Uwv zijn beslissing gehandhaafd dat de uitkering van appellant op grond van de Ziektewet met ingang van 19 mei 2017 wordt beëindigd, omdat hij weer geschikt wordt geacht voor de eerder geduide functies in het kader van de beoordeling op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.
De gronden die appellant in hoger beroep heeft aangevoerd zijn een herhaling van wat hij in beroep heeft aangevoerd. De rechtbank is gemotiveerd op die gronden ingegaan. Appellant heeft geen redenen aangevoerd waarom de gemotiveerde weerlegging van de betrokken gronden in de aangevallen uitspraak onjuist dan wel onvolledig is. Het oordeel van de rechtbank en de aan dat oordeel ten grondslag gelegde overwegingen worden geheel onderschreven. Appellant heeft in hoger beroep geen (medische) gegevens overgelegd die aanleiding geven voor een andersluidend oordeel. Het hoger beroep slaagt dus niet.
Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier Het lid van de enkelvoudige kamer
(getekend.) B.V.K. de Louw (getekend.) S.B. Smit-Colenbrander