ECLI:NL:CRVB:2021:1416
Centrale Raad van Beroep
- Eerste en enige aanleg
- H. Lagas
- P.W.J. Hospel
- Rechtspraak.nl
Toekenning van vergoeding voor verblijf in kuuroord in het kader van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 juni 2021 uitspraak gedaan in het geschil tussen appellante, een vervolgde in de zin van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (Wuv), en de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank. Appellante heeft beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder van 9 november 2020, waarin een vergoeding voor een verblijf in een kuuroord werd afgewezen. De Raad heeft vastgesteld dat het volgen van een (bad)kuur medisch noodzakelijk is voor appellante vanwege knie- en voetklachten. Verweerder hanteert echter specifieke toekenningscriteria voor de vergoeding van een verblijf in een kuuroord, waaronder de eis dat de behandeling plaatsvindt onder toezicht van een gekwalificeerde behandelaar en dat de kuur in het woonland moet plaatsvinden, tenzij er een medische noodzaak is om in het buitenland te kuuren.
Appellante heeft verzocht om vergoeding voor een verblijf in een kuuroord in Duitsland, maar de Raad heeft geoordeeld dat het kuuroord waar appellante naar verwees, [kuuroord 2], voldoet aan de gestelde criteria. De Raad heeft geen medische noodzaak kunnen vaststellen voor het volgen van de kuur in Duitsland. De argumenten van appellante dat [kuuroord 2] te druk is en dat dit haar behandeling negatief beïnvloedt, zijn niet onderbouwd met medische gegevens. De Raad heeft het beroep van appellante ongegrond verklaard, wat betekent dat de beslissing van verweerder om de vergoeding voor het verblijf in [kuuroord 2] toe te kennen, in stand blijft.