ECLI:NL:CRVB:2021:1366

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
8 juni 2021
Publicatiedatum
9 juni 2021
Zaaknummer
19/1549 PW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking hoger beroep en proceskostenvergoeding na tegemoetkoming door bestuursorgaan

In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. R.A. van Heijningen, hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam. Het college had op 27 oktober 2020 een herziene beslissing op bezwaar genomen, waarop appellante op 28 oktober 2020 het hoger beroep heeft ingetrokken. De Raad voor de Rechtspraak heeft vastgesteld dat het college volledig aan de bezwaren van appellante tegemoet is gekomen. Hierdoor is het hoger beroep ingetrokken.

De Centrale Raad van Beroep heeft vervolgens geoordeeld dat het college in de proceskosten van appellante moet worden veroordeeld. De kosten zijn begroot op € 1.602,-, bestaande uit € 1.068,- voor de rechtsbijstand in beroep en € 534,- voor de rechtsbijstand in hoger beroep. De Raad heeft appellante de mogelijkheid gegeven om het betaalde griffierecht rechtstreeks bij het Uwv te vorderen.

De uitspraak is gedaan door A.M. Overbeeke, met K.R. van Renswoude als griffier, en is openbaar uitgesproken op 8 juni 2021. De uitspraak is gebaseerd op de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht, die bepalen dat het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten wanneer het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de bezwaren van de indiener tegemoet is gekomen.

Uitspraak

Datum uitspraak: 8 juni 2021
19/1549 PW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van
27 februari 2019, 18/5485 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam (college)

PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft mr. R.A. van Heijningen, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft op 27 oktober 2020 een herziene beslissing op bezwaar genomen.
Bij brief van 28 oktober 2020 heeft mr. Van Heijningen namens appellante het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het college te veroordelen in de proceskosten.
Het college heeft geen verweerschrift ingediend.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Namens appellante is het hoger beroep ingetrokken omdat het college met de herziene beslissing op bezwaar volledig aan de bezwaren van appellante is tegemoetgekomen.
De Raad ziet aanleiding het college te veroordelen in de kosten die appellante in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 1.068,- in beroep en op € 534,- in hoger beroep voor verleende rechtsbijstand, in totaal € 1.602,-.
Voor vergoeding van het betaalde griffierecht kan appellante zich rechtstreeks tot het Uwv wenden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het college in de kosten van appellante tot een bedrag van € 1.602,-.
Deze uitspraak is gedaan door A.M. Overbeeke, in tegenwoordigheid van
K.R. van Renswoude als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op
8 juni 2021.
(getekend) A.M. Overbeeke
(getekend) K.R. van Renswoude

RB