ECLI:NL:CRVB:2021:1301
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling geschiktheid tot het verrichten van maatgevende arbeid in het kader van de Ziektewet
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 mei 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. Appellante, die als huishoudelijk medewerker werkte, had zich ziek gemeld met lichamelijke en psychische klachten. Het Uwv had vastgesteld dat zij per 4 oktober 2018 geschikt was voor haar maatgevende arbeid, wat door de rechtbank werd onderschreven. Appellante herhaalde in hoger beroep dat het medisch onderzoek onzorgvuldig was en dat haar klachten niet serieus waren genomen. De Raad oordeelde dat de verzekeringsartsen de beschikbare medische informatie zorgvuldig hadden beoordeeld en dat appellante ondanks haar klachten in staat was haar werk te verrichten. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank, waarbij werd geoordeeld dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.