ECLI:NL:CRVB:2021:1300
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de medische belastbaarheid van appellant in het kader van de Ziektewet na beëindiging van ziekengeld
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 mei 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. Appellant, die zich op 1 september 2017 ziek meldde, ontving aanvankelijk een uitkering op basis van de Werkloosheidswet, maar werd later in aanmerking gebracht voor ziekengeld op grond van de Ziektewet. Na een beoordeling door een verzekeringsarts in 2018, werd vastgesteld dat appellant belastbaar was met inachtneming van bepaalde beperkingen. Het Uwv beëindigde vervolgens de ziekengelduitkering per 1 oktober 2018, omdat appellant meer dan 65% van zijn maatmaninkomen zou kunnen verdienen.
Appellant heeft tegen deze beslissing bezwaar gemaakt, maar het Uwv verklaarde dit ongegrond. De rechtbank oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen reden was om te twijfelen aan de vastgestelde belastbaarheid. In hoger beroep herhaalde appellant zijn eerdere argumenten, waarbij hij stelde dat het Uwv onvoldoende rekening had gehouden met zijn klachten als gevolg van een niet-aangeboren hersenletsel. De Raad oordeelde echter dat de gronden van appellant in essentie een herhaling waren van eerdere argumenten en dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat het medisch onderzoek zorgvuldig was geweest.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was om een deskundige te benoemen, aangezien er geen twijfel bestond over de medische beoordeling. De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank en houdt in dat het hoger beroep van appellant niet slaagt.