ECLI:NL:CRVB:2021:1259
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bezwaarschrift niet-ontvankelijk verklaard door Uwv wegens gebrek aan primair besluit
In deze zaak heeft appellant een bezwaarschrift ingediend bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) op 6 augustus 2019. Het Uwv heeft dit bezwaarschrift op 28 augustus 2019 niet-ontvankelijk verklaard, omdat er geen primair besluit was genomen waartegen bezwaar kon worden gemaakt. De meest recente beslissing van het Uwv aan appellant dateert van 19 juni 2018, en er was geen bewijs dat appellant tegen dit besluit bezwaar had gemaakt of wilde maken. De rechtbank Den Haag heeft in haar uitspraak van 2 maart 2020 het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, wat inhoudt dat het Uwv het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.
In hoger beroep heeft appellant betoogd dat het Uwv nader onderzoek moet doen naar zijn arbeidsverleden in de jaren '80 in de koopvaardij, wat volgens hem van belang is voor de vaststelling van zijn pensioen. Het Uwv heeft echter gesteld dat het niet zijn taak is om dit onderzoek uit te voeren. Appellant ontvangt sinds 1986 een arbeidsongeschiktheidsuitkering van 80 tot 100% en heeft geen problemen met deze uitkering. Het bezwaarschrift was niet gericht tegen een besluit van het Uwv, waardoor het niet-ontvankelijk is verklaard.
De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat de rechtbank het beroep van appellant terecht ongegrond heeft verklaard. Het bezwaarschrift was niet gericht tegen een door het Uwv genomen besluit, en het Uwv heeft het bezwaar terecht niet-ontvankelijk verklaard. De Raad bevestigt de aangevallen uitspraak en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.