ECLI:NL:CRVB:2021:1252
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Opschorting en intrekking van bijstand op grond van de Participatiewet; verwijtbaarheid van appellante voor het niet verschijnen op gesprekken en het niet inleveren van gegevens
In deze zaak gaat het om de opschorting en intrekking van de bijstandsuitkering van appellante op basis van de Participatiewet (PW). Appellante ontving sinds 1998 bijstand, maar heeft niet gereageerd op uitnodigingen voor gesprekken met het college van burgemeester en wethouders van De Ronde Venen. Het college heeft haar bijstandsrecht opgeschort omdat zij niet op de uitnodigingen is ingegaan en geen gevraagde gegevens heeft ingeleverd. Appellante heeft aangevoerd dat zij om medische redenen niet in staat was om te verschijnen en de gevraagde informatie te verstrekken. De Centrale Raad van Beroep heeft echter geoordeeld dat, ongeacht haar medische situatie, appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij niet in staat was om de gevraagde gegevens in te leveren. De Raad concludeert dat het college in redelijkheid gebruik heeft kunnen maken van zijn bevoegdheid om de bijstand op te schorten en in te trekken. De uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland, die het beroep van appellante ongegrond verklaarde, wordt bevestigd. De Raad oordeelt dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten.