Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 mei 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de mate van arbeidsongeschiktheid van appellant, die zich ziek had gemeld met lichamelijke en psychische klachten. De Raad bevestigt de eerdere besluiten van het Uwv, waarin de mate van arbeidsongeschiktheid per 10 mei 2017 op 59,05% en per 22 mei 2018 op 57,48% is vastgesteld. De Raad oordeelt dat het Uwv voldoende zorgvuldig onderzoek heeft gedaan en dat er geen aanleiding is om het medisch oordeel van het Uwv te betwisten. Appellant had aangevoerd dat hij meer beperkt is dan vastgesteld, maar de Raad volgt de conclusies van de verzekeringsartsen van het Uwv, die hebben gemotiveerd dat appellant in staat is om de geselecteerde functies te vervullen. De Raad concludeert dat de hoger beroepen van appellant niet slagen en bevestigt de aangevallen uitspraken van de rechtbank.